Jarenlang kabbelde de politiek in een beleidsmoeras: visieloos, besluiteloos en vooral: heel erg luisterend naar gevestigde belangen. Nederland stond op pauze, terwijl de wereld om ons heen in beweging was. Nu lijkt het moment gekomen om die pauzeknop los te laten. Alleen: wie houdt de afstandsbediening vast?
Voor iedereen die inzet op een duurzame en eerlijke wereld breekt nu het beslissende moment aan. Zodra de mist optrekt, zie je pas waar je werkelijk staat. Komt er eindelijk beleid met ballen en richting? Krijgt duurzaamheid een schop vooruit, of wordt het weer weggemoffeld? En bovenal: wat betekent stabiliteit als alles wankelt? Hier zijn alvast drie opdrachten voor de nieuwe regering.
1. Beweging ≠ Vooruitgang
De kiezer lijkt klaar met pappen en nathouden. Bestuurskracht! Doeners! Knopen! Prachtig, tenzij die daadkracht vooral neerkomt op ‘de markt zijn gang laten gaan’ en ‘opruimen wat in de weg staat’. Dat is een bulldozer, geen bouwplan. Duurzame ondernemers, coöperaties en gemeenschappen hebben duidelijkheid nodig. Niet elke verandering is welkom, maar geen verandering is funest. Wie investeert in een windpark of natuurboerderij, wil stabiele regels, geen beleid dat bij elk nieuw regeerakkoord wéér op de schop gaat. Beleidsstabiliteit is geen luxe, maar de absolute voorwaarde voor een echte transitie.
2. Richting is geen bijzaak
De energietransitie dendert door, maar waarheen precies? Kiezen we voor turbovergroening, of vertragen we onder het mom van ‘betaalbaarheid’? Feit is dat er een Kamermeerderheid is die een stembusakkoord tekende voor versnelling. En eerlijk is eerlijk: meer vooruitgang dan het vorige kabinet is geen kunststuk. Maar vooruitgang zonder richting is als sprinten in de mist. Energie-intensieve bedrijven die wíllen veranderen, snakken naar perspectief. Niet naar nog een maatwerkafspraak die straks in een la verdwijnt, maar naar een koersvaste overheid waardoor zij weer durven te investeren.
Industriebeleid maakt zijn comeback, maar we mogen niet opnieuw de fout maken om jarenlang subsidie uit te delen aan bedrijvigheid zonder toekomst. Het risico is subtieler dan vroeger, maar de valkuil blijft hetzelfde: onder het mom van klimaatbeleid verdwijnen miljarden naar installaties die zonder structurele steun allang verdwenen zouden zijn. Nieuw industriebeleid moet dus niet alleen gaan over wat we willen laten groeien – batterijtechnologie, groene waterstof, biobased productie – maar ook over wat we moeten afbouwen.
Fossiele restindustrieën, logistieke megacampussen zonder duurzaam perspectief, energieverslindende bulkproductie zonder toekomstwaarde: daar moet een streep door. Dat vraagt om doortastend beleid, gericht geld én betrouwbaar bestuur. En om uitkoop, herontwikkeling en herscholing. Geen klimaatfonds zonder saneringsfonds. Publieke middelen moeten publieke zeggenschap én publieke opbrengst opleveren. Geen blanco cheques, maar kapitaal inzetten in ruil voor richting. Wie economische transformatie menens is, herverdeelt macht en verantwoordelijkheid.
En dan de circulaire economie – al jaren een beleidsdecorstuk waar men bij iedere begrotingsbehandeling braaf over knikt, zonder ooit echt in beweging te komen. Het demissionaire kabinet presenteerde een nieuw Nationaal Programma Circulaire Economie. Maar zoals het PBL al constateerde: zonder harde normen, beprijzing en wetgeving gaan we geen enkele doelstelling halen. De vraag is dus: wordt circulariteit eindelijk het fundament van ons economische model, of blijft het een nichehobby van ondernemers met veel idealen en weinig marge?
Op het platteland ligt dezelfde vraag te wachten. Al twintig jaar draaien we rond in het stikstofcircus, zonder doorbraken. Nu staan we op een kruispunt: kiezen we voor een ecologische landbouwrevolutie, of blijven we subsidies pompen in industriële vee-fabrieken die klimaat, natuur en diergezondheid schaden? Richting kiezen is ook hier onvermijdelijk. Dit is geen abstract debat over hectares of normen, maar een keuze tussen een economie van de toekomst of verder op een dood spoor.
Wat deze tijd vraagt is een kabinet dat niet alleen investeert in het nieuwe, maar ook het oude durft af te bouwen. Dat inziet dat ruimte -net als draagvlak en netcapaciteit - eindig is, en dat beleid dus moet bouwen én snoeien.
Triodos Bank financiert al jaren de voorlopers die laten zien dat het anders kan. Boeren die samenwerken mét de natuur. Energiecoöperaties die lokaal eigenaarschap organiseren. Circulaire ondernemers die waarde definiëren als meer dan winst. Niet als uitzondering, maar als richting. De vraag is of het nieuwe kabinet nu eindelijk durft te kiezen voor die richting.
3. Stabiliteit als voorwaarde voor radicale vernieuwing
In een wereld die steeds meer lijkt op een slecht geschreven rampenfilm, is voorspelbaar, rechtvaardig én menselijk beleid ronduit revolutionair. Geen schokgolven, geen beleidsboemerangs, maar degelijk, betrouwbaar vakwerk – dát is de bodem voor échte transitie. Want een energietransitie begint niet met techniek, maar met vertrouwen. Vertrouwen dat je als burger, als ondernemer, als werknemer mee kunt in de verandering.
Duurzaam kapitaal en mensen mijden onzekerheid. Niemand investeert in een toekomst als de regels elk kwartaal veranderen. Stabiliteit is geen rem, het is de startmotor. De geruststelling dat je morgen nog weet waar je vandaag aan begon. Dat je investering – in tijd, in geld, in gedrag – niet vergeefs is.
Maar stabiliteit mag nooit verward worden met behoudzucht. Ze moet geen deken zijn waaronder alles blijft zoals het was, maar juist een stevig platform waarop radicale vernieuwing kan landen en wortelen. Alleen met heldere spelregels durven mensen het spel echt anders te spelen. Verandering krijgt pas draagvlak als mensen vandaag al het voordeel van morgen ervaren. Niet omdat ze moeten, maar omdat ze wíllen.
Stabiliteit is dus geen eindstation, maar de brug waarmee we collectief de overkant kunnen halen.
Tot slot: geen kleur bekennen is ook een keuze
De politiek komt weer in beweging, maar de vraag blijft: wie beweegt er, en met welk doel? Gaan we bouwen aan een economie die gericht is op welzijn, of blijft alleen welvaart het meetpunt. Nog voor de formatie begint is dit het momentum voor partijen om kleur te bekennen. Voor een economie waarin geld kleur bekent. Waar winst niet alleen in euro’s wordt uitgedrukt, maar ook in maatschappelijke en ecologische waarde.
De verkiezingsuitslag is geen eindpunt maar een kruispunt. En soms betekent vooruitgang juist dat je de verkeerde afslag durft te weigeren.

Bedankt voor je reactie!
Bevestig je reactie door op de link in je e-mail te klikken.