Op dinsdag 16 september presenteerde het al tweemaal gevallen kabinet Schoof haar begroting voor 2026. De begroting bevat bijzonder weinig plannen. Meer was ook niet te verwachten van dit uitgeklede kabinet, zo vlak voor de verkiezingen. Je haalt je schouders op, en gaat over tot de orde van de dag. Hoe erg kan het zijn als er niks verandert?
Juist hier wringt de schoen. Want terwijl geopolitieke aardverschuivingen plaatsvinden, staan wij stil of bewegen zelfs achteruit. Ecologische schade loopt steeds verder op, waardoor verandering steeds pijnlijker wordt. En ondertussen schuiven wij de rekening vooruit, of vergroten die door beleid dat olie op het vuur gooit. De plannetjes die wel zijn gesmeed, illustreren dat dit kabinet geen enkele werkelijke oplossing te bieden heeft. In plaats daarvan wordt al wat ooit was gesteund, ten koste van de veranderingen die we nodig hebben. We bespreken hier de voornaamste maatregelen op Prinsjesdag die raken aan de transities die nu nodig zijn.
Stikstof verstikt de voedseltransitie
Stikstof is het beste symbool voor de staat van de Nederlandse politiek van de afgelopen 15 jaar, met het huidige rompkabinet als ultieme stuiptrekking. Dit al jaren bekende probleem blijkt ook voor dit kabinet onoplosbaar. Een van de redenen, volgens minister-president Schoof, is juist dat er al jarenlang zo weinig aan gedaan is. Pijnlijke keuzes zijn nog steeds onvermijdelijk, maar nu nog pijnlijker. Het in 2020 verschenen rapport van de commissie Remkes over een structurele aanpak van stikstof zegt eigenlijk alles al in de titel: Niet alles kan overal. Een echte oplossing vraagt dus om een kabinet dat duidelijke keuzes maakt.
Dit kabinet begon de formatie met een stikstoffonds wat dit soort keuzes zou hebben kunnen ondersteunen, maar werd ingeruild voor een nieuwe aanpak. Inmiddels weten we dat die nieuwe aanpak vooral neerkomt op creatief boekhouden, door bijvoorbeeld stikstof anders te meten door de overstap op doelsturing. Dit soort maatregelen lossen helemaal niks op, maar verdiepen maatschappelijke problemen juist. Ondertussen zitten boeren nog steeds in onzekerheid, en wordt de noodzakelijke transitie naar een ander voedselsysteem – biologisch, meer plantaardig – vertraagd.
Meer fossiele subsidies vertragen de energietransitie
Ook op het gebied van energietransitie lijkt dit kabinet netto vooral voor vertraging te zorgen. Het Planbureau voor de Leefomgeving berekende dat op basis van het beleid dat op 1 januari bekend was, Nederland haar emissiedoelstelling voor 2030 vrijwel zeker niet gaan halen. Sindsdien heeft het kabinet deze ellende alleen maar verder verdiept. Zo werd de CO2-heffing voor de Nederlandse industrie praktisch afgeschaft. Op Prinsjesdag gooide het kabinet nog wat olie op het vuur door de brandstofaccijnskorting met een jaar te verlengen.
Toen de energieprijzen razendsnel stegen door de Russische inval in Oekraïne, was de korting op de brandstofaccijns nog te begrijpen. Als econoom bij een duurzame bank had deze maatregel natuurlijk niet mijn voorkeur – zij vertraagt de overstap naar fossielvrij - maar de redenering was te volgen. Het kabinet besluit echter deze maatregel ook in 2026 door te zetten. Zo verlengen we ook onze afhankelijkheid van geïmporteerde fossiele brandstoffen onnodig. Voor een maatregel die met 1,6 miljard wel veel geld kost, maar slechts beperkt terecht komt bij de mensen die in de knel zouden komen door hogere brandstofprijzen. Coalitie en rechtse oppositie touwtrekken om wie met de eer strijkt voor deze verlenging, die helemaal niet gevierd zou moeten worden. Dit houdt de oude economie kunstmatig in leven, en vertraagt zo de energietransitie.
Bestaanszekerheid wordt en passant verder uitgehold
Duurzaamheidstransities waren nooit de topprioriteit van dit kabinet, maar bestaanszekerheid was dat wel. De koopkrachtplaatjes die het Centraal Planbureau doorrekende waren redelijk positief met een gemiddelde stijging van 1,3% in 2026. Dit is echter te wijten aan dalende inflatie en stijgende lonen.
Ondertussen verzwaart het kabinet juist stiekem de lasten voor werkenden, door de schijven van de inkomstenbelasting slechts beperkt aan te passen voor inflatie en daarnaast het tarief in de eerste schijf iets te verhogen. Uit nieuw onderzoek blijkt dat door de combinatie van maatregelen van dit kabinet juist de mensen met de laagste inkomens hierdoor in 2025 en 2026 meer belasting gaan betalen dan in 2024. Dit terwijl bestaanszekerheid een noodzakelijke voorwaarde is om de grote veranderingen waar ons land voor staat te laten slagen.

Schrappen van de plastictaks vertraagt de grondstoffentransitie
Grote afwezige op Prinsjesdag was een alternatief voor de plastictaks die in 2028 zou worden
ingevoerd. Deze maatregel, een lichtpuntje uit het regeerakkoord van dit kabinet die de overgang naar een meer circulaire economie had kunnen versnellen, werd onder druk van de lobby geschrapt. Toen de bedrijven zelf geen alternatieve oplossing konden bedenken, werd de bal teruggekaatst naar het kabinet. Zij zouden op Prinsjesdag met een reactie komen, maar het bleef oorverdovend stil. En zo wordt ook de transitie naar een circulaire economie, waarbij we ook flink achterlopen op onze eigen doelen, verder vertraagd.
Een blik vooruit
De Raad van State verwoordt in haar advies bij de Miljoenennota precies waar het bij dit kabinet misging: “Gegeven de schaarsten is het onvermijdelijk dat bepaalde activiteiten ontmoedigd moeten worden (keuzes maken)”. Dit vraagt om een overheid die investeert in plaats van consumeert, op basis van een duidelijk plan waarin diverse maatschappelijke doelen en de (ecologische) grenzen waar we tegenaan lopen worden meegewogen. Dit kabinet heeft het tegenovergestelde gedaan. Beleid voor verandering is afgebroken en de status quo is bewust verlengd.
Laten we hopen dat de verkiezingen van oktober uitzicht bieden op een coalitie die echt keuzes durft te maken. Een coalitie die vol inzet op de energietransitie, via duurzame energievoorziening en collectief vervoer, en fossiele subsidies juist afbouwt. Die durft te kiezen voor een grondstoffentransitie, door bijvoorbeeld plasticproductie te belasten en normeren. Een coalitie waardoor bestaanszekerheid echt body krijgt, omdat we alleen samen de grote transities waar we voor staan kunnen doorlopen.
Bedankt voor je reactie!
Bevestig je reactie door op de link in je e-mail te klikken.