De klimaattop van vorig jaar vond plaats in Bakoe, Azerbeidzjan. Daar werd pijnlijk duidelijk hoe groot de kloof nog is tussen financiële beloften en de klimaatrealiteit. Een van de belangrijkste uitkomsten: een nieuw doel voor klimaatfinanciering. Geïndustrialiseerde landen beloofden tot 2035 elk jaar 300 miljard dollar vrij te maken voor dit doel. Het geld moet lage- en middeninkomenslanden helpen bij de overstap naar duurzame energie en bij het aanpassen aan klimaatverandering. Het gaat dus over mitigatie (schadelijke uitstoot omlaag) én adaptatie (omgaan met gevolgen van de klimaatverandering).

Klinkt goed, maar het bovenstaande bedrag is bij lange na niet genoeg. Wetenschappers en maatschappelijke organisaties zeggen dat er minstens 1,3 biljoen dollar per jaar nodig is om aan de wereldwijde behoeften te voldoen. Dat is meer dan vier keer zoveel dan de huidige belofte. Bovendien bestaat een groot deel van het geld nog steeds uit leningen. Landen die nu al hoge schulden hebben, komen daardoor nog verder in de knel.

Het zogeheten ‘verlies- en schadefonds’ – bedoeld om kwetsbare landen te steunen na klimaatrampen – werd in Bakoe wel erkend, maar niet stevig verankerd in het nieuwe financieringsdoel. Daardoor ontbreekt een verplichting om juist die landen te helpen die het hardst worden getroffen door klimaatverandering.

Triodos-onderzoeker Matija Kajic
Triodos-onderzoeker Matija Kajić.

Wat er moet gebeuren in Belém

COP30 biedt de kans om te laten zien dat het menens is met meetbare actie. Brazilië, als gastland en voorzitter, noemt deze top niet voor niets de ‘implementatie-COP’. De tijd van beloftes is voorbij. We moeten naar concrete resultaten. Belém moet het kantelpunt worden waar landen hun ambitie voor emissiereductie écht opschroeven. De focus ligt daarbij op de nationale klimaatdoelen (NDC’s) voor 2035. Elk land moet nieuwe doelen presenteren en een evaluatie opleveren van de voortgang richting 2030. De eerste analyses op dit gebied zijn duidelijk en teleurstellend: de huidige plannen zijn onvoldoende om de 1,5°C-doelstelling van het Akkoord van Parijs te halen.

Klimaatadaptatie is minstens net zo belangrijk. In het afgelopen decennium kostten extreme weersomstandigheden de wereldeconomie al meer dan 2 biljoen dollar. De meest kwetsbare mensen kregen de grootste klappen. Daarom is structurele steun nodig voor mensen die nu al onomkeerbare klimaatschade ondervinden.

Met andere woorden: de klimaattop in Belém vraagt om hernieuwde ambitie en echte actie. De financiële sector speelt daarin een sleutelrol. Wereldwijde geldstromen moeten verschuiven naar hernieuwbare energie en veerkrachtige infrastructuur. Alleen zo komen de doelen voor klimaatmitigatie en -adaptatie binnen bereik.

Een echte afbouw van fossiele brandstoffen

De fossiele industrie blijft een grote hindernis voor effectieve klimaatactie. In Bakoe waren minstens 1.770 lobbyisten uit de fossiele sector aanwezig. Zij ondermijnden en verzwakten de tekst over het uitfaseren van fossiele brandstoffen. Terwijl de slottekst van de COP28 (2023) nog een keerpunt leek – toen klonk de oproep om echt ‘af te stappen’ van fossiele brandstoffen – leidde het uitblijven van concrete stappen bij COP29 al snel tot beschuldigingen van ‘terugval’. Praten over het beperken van broeikasgassen zonder harde afspraken over de grootste veroorzakers heeft weinig zin. Het is dweilen met de kraan open.

Toch is er hoop. De steun voor het Fossil Fuel Non-Proliferation Treaty (FFNPT) groeit snel. Dit initiatief loopt parallel aan het officiële VN-klimaattraject. Triodos Bank steunt deze internationale beweging al lang en roept op tot een gecoördineerde, wereldwijde uitfasering van steenkool, olie en gas. Een recente doorbraak: Colombia kondigde de eerste internationale conferentie aan voor het uitfaseren van fossiel. Daarmee is Colombia het eerste land dat zo’n mondiale dialoog onder de FFNPT-vlag organiseert. Dit leiderschap laat zien dat zelfs een fossiel producerend land kan kiezen voor een beheerste, rechtvaardige transitie weg van de winning en verbranding van fossiele brandstoffen.

Banken aan zet

Triodos Bank weet hoe groot de invloed is van de mondiale financiële sector op het slagen van COP en de klimaattransitie. Veel financiële instellingen laten graag zien hoeveel ze in hernieuwbare energie investeren. Tegelijkertijd financieren ze nog steeds grootschalige olie-, gas- en kolenprojecten. Zo houden ze precies die industrieën overeind die klimaatontwrichting veroorzaken.

Het rapport ‘State of the Banking Transition 2025’ van het TPI Centre laat zien dat echte vooruitgang dringend nodig is. Van de 36 grootste mondiale banken die zijn onderzocht, presteert het merendeel slecht op decarbonisatie. De meeste banken hebben per sector weliswaar doelen op de korte termijn, maar slechts een derde van hun trajecten is in lijn met een maximale opwarming van de aarde van 1,5°C of zelfs 2°C. Er ontbreken plannen voorbij 2030 en de aanpak van sectoren met hoge uitstoot blijft beperkt.

Triodos Bank vindt dat de financiële sector moet stoppen met de tegenstrijdigheid van tegelijk fossiele brandstoffen én hernieuwbare energie financieren. Terwijl sommige allianties aan kracht verliezen, blijft het Science Based Targets initiative (SBTi) een geloofwaardig, wetenschappelijk onderbouwd kader. Daarmee kan de sector blijven sturen op daadwerkelijke vooruitgang richting 1,5°C. Samen met partners als de Global Alliance for Banking on Values (GABV) en het Fossil Fuel Non-Proliferation Treaty-initiatief blijven wij werken aan een financieel systeem dat echte transformatie ondersteunt, in plaats van kleine stapjes op de korte termijn.