"In Nederland is alles ontworpen," schetst Paulen. "Zelfs een groot deel van onze natuur is aangelegd en ingericht. Dat biedt mogelijkheden voor ontwerpers om een grote rol te spelen in het duurzamer maken van de wereld.”
Eerder liet onderzoek van het Europees Parlement zien dat 80 procent van de CO2-impact van producten wordt bepaald in de ontwerpfase. Hoe lang kan je een product gebruiken? Is het te recyclen? Gaat het om een modulair ontwerp? Welke grondstoffen kies je? “Door andere keuzes te maken, hebben we de kans om een enorm deel van de vuilnisbelt af te wenden.”

Naast duurzamer productontwerp ziet hij een andere rol voor ontwerpers: “We kunnen problemen agenderen, beleefbaar maken en een wereld schetsen waarin hoop- of doemscenario’s uitkomen.” Zodra de wens bestaat om het anders te doen, kunnen de ontwerpers processen anders inrichten of bedenken hoe je mensen in beweging krijgt.
Ontwerpers vragen zich steeds vaker af wat hun impact is en hoe ze maatschappelijke beweging creëren. “Iedereen doet dat op z’n eigen manier. Waar veel jonge afstudeerders de wereld activistisch willen verbeteren, zie je de meer gevestigde orde op strategische plekken verandering brengen. Juist dat samenspel is belangrijk.”
In het onderzoek ‘Sociale Kantelpunten’ bracht Triodos Bank begin 2025 in kaart hoe ver we verwijderd zijn op vijf verschillende transities: energie, grondstoffen, voedsel, maatschappij en welzijn. Daarom aan Paulen de vraag: hoe kan design helpen om deze vijf pijlers te verduurzamen?
Energievragen met een groene blik
Kan zonne-energie een andere plek in ons landschap innemen dan die van grote rijen panelen op daken? Ontwerper Paulien van Dongen denkt van wel. Met haar stof Heliotex geeft ze een voorbeeld, waar zonnecellen in textiel verwerkt zijn. Op de Dutch Design Week is er een grote installatie van haar te zien die zowel verkoeling biedt, als zonne-energie levert met een enorm flexibel zeil. ’s Avonds geeft de installatie beschutting en licht terug.
Paulen ziet naast zo’n concreet voorbeeld dat steeds meer energiemaatschappijen ontwerpers weten te vinden voor hun eigen vraagstukken. “We koppelen tijdens de Dutch Design Week ontwerpers uit ons netwerk aan grote bedrijven die op zoek zijn naar oplossingen.” Zo zou Alliander hun stroomgrid circulairder maken, te beginnen bij de transformatorhuisjes en zoekt Vattenfall naar oplossingen om de eerste generatie windmolens, die niet circulair zijn ontworpen, een nieuw leven te geven. “Vorig jaar leverde die vraag een tiny house op, gemaakt van oude metalen wieken. Dit jaar wordt stevig doorgewerkt op de restmaterialen.”
Nieuwe bouwmaterialen: de taal van de ontvanger
In 2019 werd voor het eerst een paviljoen op de Dutch Design Week ingericht dat zich volledig focuste op biobased bouwen. De eerste editie van BioBased Creations werd gebouwd uit mycelium en speelde in op de verbeelding van wat er allemaal mogelijk zou zijn. “Maar daar kregen we de keten van bouwbedrijven in eerste instantie niet in mee, de verbeelding was te ver van hun bed.”
Verbeelding maakte plaats voor realiteit: het paviljoen van de volgende editie bestond uit 100 biobased bouwmaterialen en was gebouwd in de vorm van een woning. “Het leerde ons dat je de taal van de ontvanger moet verstaan om de boodschap over te brengen.”
Inmiddels weten woningbouwcorporaties en partners in bouwketens het paviljoen te vinden. “Een van hen vertelde vorig jaar dat hij echt aangezet was door ons in zijn keuze om biobased materialen te gebruiken in de oplevering van een hele woonwijk. Als hij het bij de mogelijkheden niet panklaar gepresenteerd had gezien, had hij het nu nog niet gebruikt.”
Paulen ziet ook dat de stem van grondstoffen veel meer meegenomen wordt in het ontwerpproces. “Lang stond de mens centraal in het ontwerp, maar nu wordt er veel meer naar het systeem gekeken waarbinnen een mens opereert.” Als voorbeeld noemt hij ingenieursbedrijf Sweco, dat zichzelf de vraag stelt: wat er zou gebeuren als de aarde hun opdrachtgever is. “En de Embassy of Water op de Dutch Design Week, waarin de vraag wordt gesteld wat er zou gebeuren als je water een plek geeft aan de bouwtafel. Zou het dan nog steeds zomaar in het riool weglopen?
Voedselproductie: wie zijn we aan het voeden?
Wie over het Nederlandse landschap vliegt, ziet netjes opgedeelde vakken naast elkaar. Landbouw beslaat volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) 54 procent van het grondoppervlak in Nederland. Een groot deel van de opbrengst gaat de grens over voor export. Wie zijn we nou eigenlijk aan het voeden met ons land?

Floris Schoonderbeek zocht naar een nieuwe landbouwmethode om de natuur meer te betrekken bij de landbouw en kwam uit op circle farming. Akkers zijn niet in vierkante lappen grond opgedeeld, maar in cirkels met verschillende ringen. Elke ring kent een ander gewas, waarbij de verschillende groenten elkaar helpen om te groeien. De een wordt ziek, de ander trekt een insect aan om die plaag tegen te gaan. Daarnaast ontwierp Schoonderbeek een ronddraaiende arm, waarop mensen of robots kunnen liggen om te wieden of te oogsten.
Vierkanten zijn een stuk makkelijker naast elkaar te passen dan cirkels, maar juist daarom koos Schoonderbeek voor deze vorm. Bloemen en andere planten kunnen zo tussen de landbouwcirkels hun gang gaan, maar ook de rest van het landschap bestaat tussen die cirkels. Door ze niet te dicht op elkaar te pakken, geeft het een groter gevoel van ruimte en een natuurlijke balans tussen landbouw en leefruimte.
Sociaal design om begrip te kweken
Een belangrijke pijler is momenteel Sociaal Design: ontwerp om maatschappelijke vraagstukken aan te pakken om sociale verandering te realiseren. “Eigenlijk kan je zeggen dat bijna alles inmiddels sociaal design is”, lacht Paulen.
Dat verandert ook de vraag van bedrijven die aankloppen. Een groep woningcorporaties die afgelopen Dutch Design Week langskwam om inzichten op te doen, wilde graag voorbeelden zien van sociaal design in plaats van circulair bouwen. “Discussies verharden. ‘Niet in mijn achtertuin’ is gemeengoed geworden in de samenleving.”

Het waren precies die woorden die de Eindhovense woningcorporatie Trudo aanzette tot de installatie Welcome in my backyard. In de tunnel die bezoekers in liepen, kregen zij te horen hoe het is om niet welkom te zijn. Quotes die bewoners én mensen van de organisatie te horen krijgen als zij zich inzetten voor mensen die een huis zoeken, klonken door een speaker.
Soms kan een klein ontwerp óók zoden aan de dijk zetten: al is het maar voor een specifieke groep. De Wachtkamer ontwierp intelligente schotten die in een azc om de bedden heen gezet kunnen worden. Het biedt niet alleen privacy, maar ook een plek voor je eigen spullen en een plek om echt tot rust te komen.
Financiële hulp zonder tegenprestatie
Het Bouwdepot van sociaal ontwerper Manon van Hoeckel richt zich op een andere groep: kwetsbare jongeren tussen de 18 en 21 jaar die er om welke reden dan ook alleen voor staan en niet werken of studeren, en die vaak financiële problemen krijgen omdat ze geen vangnet hebben. Bij Het Bouwdepot krijgen zij een jaar lang 1050 euro per maand en schrijven zij hun eigen bouwplan. Zonder tegenprestatie, maar veel steun en eigen regie om ze een stabiele basis te geven.
60 jongeren ontvingen sinds de pilot in 2020 een Bouwdepot en verschillende gemeenten doen mee. “Er wordt gekeken naar de maatschappelijke kosten die je ermee bespaart in plaats van het geld dat zonder tegenprestatie weggegeven wordt. En die balans is positief, zowel financieel als persoonlijk.”
Ontdek de ontwerpen
Zelf de oplossingen en designs bekijken die Martijn Paulen tipt? Tot zondag 26 oktober 2025 zijn ze stuk voor stuk te bezichtigen op de Dutch Design Week in Eindhoven. Wat ga jij bekijken?
Heliotex van Pauline van Dongen
Circle Farming van Floris Schoonderbeek
HUB tentoonstelling met Biobased Creations
Wat als de aarde onze klant is van Sweco
Social Design met Het Bouwdepot van Manon van Hoeckel
Bedankt voor je reactie!
Bevestig je reactie door op de link in je e-mail te klikken.